Zoals vermeld bij nummer 29 stamt het huis uit ongeveer 1882. In 1908 is het huis gesplitst.
De voordeur die oorspronkelijk middenvoor aan de weg zat, is toen verplaatst naar de beide zijkanten. Bij huisnummer 31 is een nieuwe voordeur met halletje aan de zijkant gemaakt.
Er is niet veel bekend over de eerste bewoners na de splitsing. Maar dit deel van het huis is vanaf de jaren ’80 het eigendom geweest van een stiefzoon van mevrouw Grootherder; een andere stiefzoon had een eierhandel in Cortenoever. Net als bij de buurvrouw, mevrouw Grootherder-Wiersma, waren er naast de bewoner zelf nog verschillende huurders in het huis. Alleen woonden ze in dit gedeelte ook beneden. De eigenaar zelf verhuisde op zeker moment naar Eerbeek.
In de jaren dat de familie Grootherder het huis bezat, waren de tuinen niet gescheiden. Het eerste dat de kopers in 1997 hebben gedaan is een beukenhaag aanplanten die de privacy wat meer zou waarborgen. Dit tot teleurstelling van mevrouw Grootherder die graag een praatje kwam maken.
Net als bij de buren is in de achterste kamer ooit een hilde geweest, die inmiddels verwijderd is. In dat gedeelte zat ook een gemetselde trog, zodat het idee van een varkensstal in het achterste deel van deze stadsboerderij niet zo gek is. Net als bij veel andere negentiende-eeuwse huizen was er ongetwijfeld ook een eigen moestuin.
De prachtige veranda aan de achterkant van het buurhuis is jammer genoeg verloren gegaan en was ook niet doorgetrokken naar de zuidkant.
Toen de tegenwoordige bewoners het huis kochten moesten ze vooral aan de binnenkant door een heleboel mintgroene verf, verlaagde plafonds en tussenwandjes heen kijken. De voorzieningen zoals elektra waren in 1997 nog heel primitief, het hele huis moest het doen met 2 stoppen in de stoppenkast. Alles was intensief gebruikt; zo lagen boven wel 5 lagen vloerbedekking, maar gelukkig was de oude vloer er nog wel onder terug te vinden. Ook zaten de oude ornamentenplafonds verstopt achter verlaagde plafonds. Originele elementen zijn bijvoorbeeld het stucco plafond in de voorkamer en de kelder met de keldertrap.
Het huis wordt nu nog steeds voornamelijk verwarmd met gaskachels, al is het plan om de zonnewarmte die het achterhuis van warm water en elektriciteit voorziet ook in de rest van het huis in te zetten.
In 1997 hebben de huidige bewoners het huis gekocht. Zij hebben zelf de eerste 9 maanden verbouwd. En later is het dak nog eens volledig vernieuwd.
In eerste instantie hebben ze de oude keuken midden in het huis gehandhaafd, maar recent zijn nog enkele grote veranderingen aangebracht. Zo is nu een nieuw achterhuis met een grote keuken aangebouwd, met een veranda. Het uitzicht op de monumentale beuk aan de zuidkant waarderen ze daarbij zeer. Vaak praten ze nog over het rampzalige plan in 2007 om die boom te laten wijken voor nieuwbouw. Gelukkig is dat toen na protest uit de buurt niet doorgegaan. [edit 2017, inmiddels is de boom, helaas, wel weg. Dit had niet zo veel met de nieuwbouw te maken, maar met het feit dat de boom erg ziek was]
Dit verhaal is ook opgenomen in het boek: “Een kijkje achter de deur van.. monumenten in de gemeente Brummen”.