Op de plek waar nu Huize De Buitenhof staat is al voor 1829 een huis geweest. In dat jaar werd namelijk per advertentie in de Arnhemse Courant te koop aangeboden een aangenaam Buitengoed, geschikt tot zomer- en winterverblijf, met een omschrijving die deze locatie aanduidt.
De eerst bekende eigenaar van de locatie is Jan Brinkers in 1832. De ingang van het terrein lag aanvankelijk aan de Kruisenkstraat. Of er op dezelfde plek in de negentiende eeuw een nieuw huis gebouwd werd, is niet bekend. Wel weten we dat in 1839 en 1847 opnieuw advertenties in de Arnhemse Courant verschenen waarin een huis op deze locatie te koop wordt aangeboden. Steeds wordt daarbij de tuin met vruchtbomen en heesters genoemd. In februari 1894 wordt in het Nieuws van den Dag een buitenverblijf met de naam Rust en Genoegen te koop aangeboden via notaris Marin in Brummen, aangenaam gelegen nabij het spoorwegstation. Dat het hier over hetzelfde huis gaat is zeer waarschijnlijk.
Het perceel lag indertijd vlak achter de oude Rooms-Katholieke Kerk. Dat was een zogenoemde waterstaatskerk, waar in 1876 een neo-gotische kerktoren aan werd gebouwd. Deze kerk is in 1963 helaas geheel afgebroken en vervangen door de huidige R-K Kerk aan de Primulastraat (zie oude foto vallende torenspits 1963 op de website). Het hoge gebouw van de pastorie, het Rooms-Katholieke kerkhof aan de Oude Eerbeekseweg en het katholieke schooltje aan de Tuinstraat waren eveneens vlakbij. Nu is van de concentratie van katholieke gebouwen alleen de huidige katholieke kerk nog over, en deze zal binnen enkele jaren ook gesloten worden. Het schooltje en de begraafplaats zijn er nog wel, al is de eerste niet meer als zodanig in gebruik.
Er is een tekening in het Geldersch Archief met als titel: Rust en Genoegen van Pootje Bondt te Brummen, circa 1840. Hierop is in potlood getekend een huis te zien dat erg lijkt op het huidige huis op deze locatie, afgezien van het zogenoemde ‘dakhuis’ boven de veranda, dat nog ontbreekt. Wie Pootje Bondt zou kunnen zijn, is vooralsnog een raadsel. [zie foto op de website]
Door de jaren heen heeft het huis verschillende namen gehad: in de negentiende eeuw buitenverblijf Rust en Genoegen, later Pension Rustoord, Huize Mid-Ehze en tenslotte Huize De Buitenhof. Aan de buitenkant lijkt het huis wel wat op ’t Malster aan de Elzenbosweg, dat ook van een onbekend bouwjaar is, maar waarschijnlijk van rond 1850 stamt. Vooral de voorgevel met het in Brummen veel voorkomende dakhuis waarin een bijzonder gevormd raam zit, is vergelijkbaar.
Het grote verschil met ’t Malster is dat het huis aan de tegenwoordige Tuinstraat van binnen niet symmetrisch is, maar drie kamers heeft aan de zuidkant van de gang, terwijl de noordkant van de gang grotendeels wordt begrensd door een buitenmuur. Aan het eind van de gang zitten aan de noordkant alleen nog de keuken, de bijkeuken, een hal, de vestibule en de wc. Ook is de gang evenwijdig aan de voorgevel georiënteerd. Door de dichte begroeiing en doordat men nu het erf op komt vanaf de voormalige achterkant van het huis, is vanaf de weg volstrekt verborgen dat hier zo’n prachtige villa ligt. Aan de voormalige voorkant is al sinds jaar en dag een serre vastgebouwd.
In 1918 is het huis door de familie Van Coehoorn van Sminia gekocht. Leden van deze familie hebben in het huis gewoond tot 1978. De oude jonkheer Van Sminia (1877-1946) was een echte paardenman, die een stoeterij had met 14 paarden. Merries en veulens liepen in twee omheinde weitjes aan de voorzijde van het huis en grenzend aan de grote stal die in 1920 werd gebouwd. Deze stal is in 1938 afgebrand en vervangen door een kleinere witte stal, die na de dood van de heer van Sminia tot bungalow is verbouwd. Deze jonkheer Hector Willem Menno van Coehoorn van Sminia had ook een grote manege – een uit metalen onderdelen opgebouwde loods – uit Leeuwarden aangekocht en opgebouwd achter zijn erf. Deze manege bestemde hij voor het africhten van de door hem gefokte paarden en ook voor de rijlessen van de door hem in 1926 opgerichte landelijke rijvereniging de IJsselruiters in Brummen, waarvan hij rij-instructeur en voorzitter was. De manege werd later eigendom van de IJsselruiters en is begin jaren ’90 afgebroken.
Er bestaat een foto van een groep leden van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm uit 1926, waarop Jonkheer Hector van Coehoorn van Sminia staat. Hij bewoonde het huis in de jaren twintig en dertig met zijn echtgenote Marie en hun twee kinderen. Zij hadden een zoon, Arent Johannes Menno, en een dochter, Ida Sophie. Arent kwam in 1933 als 23-jarige luitenant bij de luchtmacht bij een vliegoefening om het leven. Zijn begrafenis maakte diepe indruk in het dorp, de IJsselruiters vormden een defilé.
Toen haar moeder en zijzelf beide weduwe werden in 1946, ging dochter Ida Schwartz-Van Sminia met haar drie kinderen in 1947 bij haar moeder wonen.
Na het overlijden van haar moeder heeft mevrouw Schwartz tot 1978 alleen in het huis gewoond. Zij verhuurde wel eens kamers en gaf er ook wel kookcursussen. Daardoor was het altijd een zoete inval en een levendige boel in het huis. Ze verbouwde ook groentes in de tuin en zelfs kerstbomen voor de verkoop, die inmiddels deels tot volwassen fijnsparren zijn uitgegroeid.
In 1979 werd het huis verkocht aan de familie Havinga, die er zo’n tien jaar verbleef. Mevrouw Schwartz heeft toen een stuk van de grond behouden en is daar zelf in een klein huis met een voordeur aan de Kruisenkstraat gaan wonen.
De huidige bewoners, die het huis in 1989 kochten, hadden een heel goede verstandhouding met de oude mevrouw Schwartz. Door een hekje tussen de tuinen kon zij gemakkelijk op het terrein van haar oude huis komen. Zij kwamen vaak bij elkaar over de vloer.
Kort na de aankoop in 1989 hebben de huidige bewoners het voormalige washuis, dat los van het huis stond, verbonden aan de keuken. Ook het trappenhuis is veranderd.
De veranda is nog in de staat zoals mevrouw Schwartz hem had aangepast. In het huis is nog een aantal originele details te vinden. Zo zijn de deuren overal breed en laag met prachtig geprofileerde deurstijlen, zijn er schelpvormige zeepbakjes aan de fonteintjes in de beide wc’s en is er een prachtige levensboom in het raam boven de voordeur.
Met dank aan mevrouw M. Kranendonk-Schwartz.
Dit verhaal is ook opgenomen in het boek: “Een kijkje achter de deur van.. monumenten in de gemeente Brummen”.