In het landelijke gebied tussen Brummen en Voorst ligt het landhuis Voorstonden in een uitgestrekt park. De tuinen zijn voor een deel in het begin van de 20ste eeuw door Leonard Springer ontworpen en voor een deel in 19de-eeuwse Engelse landschapstijl.
Het uiterlijk van het huidige woonhuis Voorstonden stamt grotendeels uit 1820 en 1870. Het is op een vrijwel vierkante plattegrond gebouwd, en doet eenvoudig en harmonisch aan. Een grote veranda aan de Noordzijde geeft een heerlijk uitzicht op de grote vijver en het gebied daarachter. Op het gebied staat ook een groot bouwhuis. Dit was eerder onder andere stal en koetshuis en is nu plek voor auto’s en een gastenverblijf op de bovenverdieping. Verder zijn er een 19de-eeuwse bloemenkas en een zeshoekige theekoepel uit 1920 op het terrein.
Het huis van een edelman was in Gelderland meestal een landbouw- en jachtbedrijf en niet een buitenhuis voor vermaak zoals in het Westen van Nederland gebruikelijk was. Als onderdeel van het familiebezit was een buitenplaats heel belangrijk omdat het bezit van een huis met een bepaalde hoeveelheid land status gaf. Daarnaast was het een voorwaarde om lid te mogen zijn van de Ridderschap, waar de lucratieve baantjes voor adellijke heren werden verdeeld.
De eigenaren in de periode 1550-1615 waren Gijsberth van Wisch, zijn dochter Anna en haar man Alexander Schimmelpenninck van der Oije. Zij voegden steeds land toe aan het gebied. Over de diverse leden van de familie Schimmelpenninck zijn veel verhalen bekend, die variëren van familieruzies tot verre reizen naar Jeruzalem. Nadat het huis bijna 250 jaar in de familie Schimmelpenninck was gebleven, werd het in 1781 verkocht aan de diplomaat Gerrit Carel van Spaen en zijn vrouw Juliana van Heeckeren, die er zelf waarschijnlijk maar heel weinig tijd hebben doorgebracht. Hun zoon Alexander van Spaen bewoonde het huis vanaf 1814. Hij en zijn vrouw Christina van Lennep lieten veel in het huis veranderen en breidden de tuin verder uit met slingerpaden en waterpartijen, waar je kon rondwandelen en wegdromen. In die tijd werd een deel van het 17de-eeuwse strakke tuinontwerp – met rechthoekige eilanden en brede lanen en grachten – veranderd in een landschapspark. Zij kregen geen kinderen en het huis werd na het overlijden van de weduwe in 1857 geveild en gekocht door de familie De Vos van Steenwijk. Deze familie had het in bezit tot 1976. Vóór de huidige bewoners is het huis dus maar drie keer van eigenaar gewisseld door verkoop.
De eerste De Vos van Steenwijk, Jan Arent Godert, die in 1873 met zijn tweede vrouw naar Voorstonden verhuisde, was lid van de Eerste Kamer, jurist en politicus, maar vooral ook een zeer betrokken landgoedeigenaar. Zijn echtgenote Agatha van Aersen Beyeren van Voshol werd in 1908 nog door de beroemde schilder Jan Toorop geportretteerd. Dochter Antoinette woonde vanaf 1917 nog alleen met haar moeder op Voorstonden. Antoinette was getrouwd met Alexander van Dedem. Na haar huwelijk heette zij Antoinette barones Van Dedem. Zij werd vanaf de jaren ’30 in het dagelijks beheer van het landgoed bijgestaan door Jan Goldsteen en zijn vrouw; deze woonden vanaf 1936 in de dienstwoning van het bouwhuis. Het schijnt dat Goldsteen bij het avondlijke werkoverleg met de barones moest blijven staan met de pet in de hand. Een keer is hij van vermoeidheid tijdens het onderhoud in elkaar gezakt. De barones had ook een vriendelijke kant: als er in de winter geschaatst werd op de grachten gooide ze voor de kinderen snoepjes vanaf het balkon.
Al in de 16de eeuw was er een heer van Voorstonden, maar pas in 1646 wordt het huis vermeld. Bij de restauratie van het huis zijn echter sporen gevonden van bebouwing uit de 14de eeuw, een stenen gebouw met een gracht eromheen. Misschien is dit een spieker (komt van het latijn spicarium, opslagplaats voor graan) geweest, een versterkte voorraadschuur bij een boerenerf. In veel gevallen ontwikkelde zo’n spieker zich tot zomerverblijf voor de eigenaar van de boerenhoeve en later tot stenen edelmanswoning. Rond 1820 is het huis van een L-vorm verbouwd tot de huidige vierkante plattegrond. Een tekening uit 1830 is de vroegste afbeelding van het huis [zie afbeelding tekening Aleida Budde, 1830 op de website], afgezien van kaarten waarop de omtrek van de plattegrond is aangegeven. Rond 1872 zijn de oost- en westvleugel van het huis opgehoogd tot dezelfde hoogte als de middenpartij, waardoor het blokvormige gebouw ontstond dat er nu nog staat. Ook werd in die tijd de veranda aan de noordkant gebouwd.
Na de verhuizing van de Barones naar Velp in 1937 is het huis in de Tweede Wereldoorlog gebruikt als opvangtehuis voor chique dames uit Den Haag die moesten evacueren. Vanaf 1943 hebben verschillende groepen Duitsers het huis gebruikt; vanaf april 1945 was het hoofdkwartier van een Canadees infanterieregiment in het huis gevestigd. Na de oorlog werd het huis gebruikt door ‘Het Hoogland’, een vereniging tegen drankmisbruik. De barones bleef tot aan haar dood in 1952 regelmatig langskomen op het landhuis. Ze had een eigen kamer in de orangerie van het bouwhuis. Als ze kwam werden alle paden netjes geharkt en afgekant en overal werden boeketten neergezet.
Het huis zit vol met overblijfselen uit vroeger tijden. Zo is de stenen vloer in het souterrain vermoedelijk uit de 16de eeuw en zijn er nog oudere fundamenten op de kelderverdieping te vinden. Op het dak van het huis staat een ijzeren 18de-eeuwse klokkenstoel. De treden van de trap naar de voordeur dateren uit circa 1750, en ook de stookplaats van de oude keuken in het souterrain stamt uit die tijd. Gipsen versieringen op de plafonds, originele kleuren op de binnenmuren, de trapleuning etcetera stammen uit de 18de en de 19de eeuw. Er zijn te veel originele elementen om allemaal op te noemen.
Na de dood van barones Antoinette werd het huis niet meer permanent bewoond, maar alleen af en toe verhuurd aan diverse families. Langzamerhand trad er een zeker verval in en kreeg de verwilderde begroeiing de overhand. In 1977 kocht de familie Hoogenberk het huis en de omringende tuin als familiehuis en in 1983 kocht Egbert Hoogenberk zijn broers en zuster uit. De rest van het landgoed werd in 1995 eigendom van Natuurmonumenten. Na jaren van herstel en verbouw kan het huis tegenwoordig in comfort bewoond worden in een evenwicht van traditie en vernieuwing. Sinds 2012 is ook het aangrenzende parkbos door Natuurmonumenten in oude glorie hersteld.
Met dank aan Joosje van Dam en Egbert Hoogenberk, Havezathe Voorstonden. Vijf eeuwen bewoners en wat zij ons nalieten, Zutphen 2010
Dit verhaal is ook opgenomen in het boek: “Een kijkje achter de deur van.. monumenten in de gemeente Brummen”.